Geachte leden van de vaste Commissie voor Justitie en Veiligheid, geachte Kamerleden,
Woensdag 19 februari 2025 voert u een belangrijk debat met de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (hierna: JenV) over de brandweer en crisisbeheersing. De Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (hierna: VBV) brengt voor dit commissiedebat graag haar standpunten m.b.t. de geagendeerde onderwerpen, en meer in het bijzonder de actuele ontwikkelingen binnen de brandweerzorg en rampenbestrijding onder uw aandacht. Vanzelfsprekend reflecteren wij in deze brief ook op de verzamelbrief van 6 februari jl. (Kamerstuk 29517, nr. 264) en de reactie van de staatssecretaris (Kamerstuk 29517, nr. 263) op onze brief over PTSS bij de brandweer en de budgettaire korting op de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR) zoals aangekondigd in het Hoofdlijnenakkoord.
Ongelukkigerwijze bewegen de trends in onze sector zich in de verkeerde richting. Niet vanzelf, maar als gevolg van de inrichting van het stelsel en regionale sturing. Het is op dit moment niet duidelijk wat hier de consequenties van zijn, maar de krimp van de budgetten en de capaciteit van de brandweer in ons land gaan hand in hand en ook onverminderd door. Dat brengt de nodige risico’s met zich mee. Vooral voor de burgers in ons land, maar zeker ook voor de veiligheid van het brandweerpersoneel. U kunt als Kamer dit debat aangrijpen om de regie op de sector te versterken en de neerwaartse spiraal doorbreken door de bezuinigingen een halt toe te roepen en de slagkracht van de brandweer te versterken. Daarvoor geven we hieronder inzicht in de actuele stand van zaken en bieden u enkele dringende adviezen aan:
Stand van zaken
Er gaat nauwelijks een dag voorbij of de brandweer in ons land staat in het middelpunt van de belangstelling. Meestal is deze aandacht van korte duur en beperkt tot korte nieuwberichten over de +/- 380 dagelijks gemelde incidenten waarvoor een brandweereenheid is gealarmeerd. Slechts in een enkel geval leiden incidenten tot opschudding en verbijstering, zoals onlangs bij de explosie en brand aan de Tarwekamp in Den Haag. Maar wat er achter de schermen gebeurt op het gebied van de brandweerzorg en rampenbestrijding, onttrekt zich grotendeels aan de publieke belangstelling in Nederland. Daarover zijn wij zeer bezorgd.
Zeker nu ook uit de onlangs gepubliceerde najaarsmeting van de risico- en crisisbarometer van de NCTV blijkt dat de inwoners van Nederland zich steeds meer zorgen maken over geopolitieke en militaire dreigingen en de gevolgen ervan in Nederland. Deze zorgen delen wij met de burgers. Want de risico- en crisisbarometer zegt weliswaar veel over de beleving en het vertrouwen van de burgers in het optreden van de overheid bij rampen en crises, maar helemaal niets over de stand van zaken m.b.t. de brandweerzorg en rampenbestrijding in de 25 veiligheidsregio’s. Laat staan hoe dat ‘optreden van de overheid’ er in de praktijk uitziet en hoe het is gesteld met de paraatheid en slagkracht van de brandweer.
Want terwijl het kabinet zegt te werken aan het versterken van de weerbaarheid tegen militaire en hybride dreigingen en de burgers oproept om voorbereidingen te treffen voor onzekere tijden, heeft datzelfde kabinet het voornemen om 10% te bezuinigen op de veiligheidsregio’s. Dit voornemen, en het feit dat veel gemeenten in 2026 in de rode cijfers terecht komen, maakt dat in een groot aantal veiligheidsregio’s weer ingrijpende bezuinigingsmaatregelen worden getroffen, die in overwegende mate neerdalen bij de brandweer. Van de burgers wordt verwacht zelf te voorzien in noodmaatregelen.
Tegen die achtergrond delen we met u onze zienswijze op de bezuiniging van € 2,3 miljoen op het budget van de hulpdiensten- en calamiteitenorganisatie in de veiligheidsregio Noord-Holland Noord en stellen daarbij de vraag waar de burgers in ons land nog op kunnen vertrouwen als het gaat om adequate brandweerzorg en rampenbestrijding?
Brandweerzorg in verandering / slagkracht brandweer
Opmerkelijk en bedenkelijk tegelijk is dat de 25 veiligheidsregio’s én de stelselverantwoordelijk minister op deze vraag ook geen antwoord konden geven (zie Kamerstuk 29517 nr. 210). Dat betekent dat onze voortdurende signalen over de uitholling van de slagkracht van de brandweer in de relatie tot de brandweerzorg en een doelmatige en slagvaardige hulpverlening bij rampen in onze brief van 11 november 2019 vooralsnog niet tot actie heeft geleid.
Met onze inventarisatie in 2023 hebben we de onophoudelijke krimp van de capaciteit van de brandweer in ons land wel glashelder in beeld kunnen brengen. Met het Project Versterking Brandweer (PVB) beoogde het toenmalig kabinet in 1997 een onomkeerbaar proces in gang te zetten om de kwaliteit van de rampenbestrijding te verbeteren. Uit gegevens uit de brandweerstatistiek van het CBS (staat 1, p. 11) blijkt echter dat Nederland in 1995 nog 1053 brandweerkazernes telde. Sindsdien zijn 91 kazernes gesloten en staan we nu op het aantal van 962. Het aantal personen in repressieve dienst daalde met 15% (afname ruim 4000 personen). Het aantal tankautospuiten daalde met 20% (afname 300 stuks) tot 1200, het aantal redvoertuigen daalde met 25% (afname 50 stuks) tot 140 en het aantal hulpverleningsvoertuigen daalde met 60% (afname 195 stuks) tot 125 voertuigen.
Volgens de VBV is deze forse reductie van slagkracht binnen de basisbrandweerzorg mede oorzaak van veel lokale paraatheidsproblemen en fors oplopende opkomsttijden. De Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg en de Leidraad Brandweercompagnie werden ‘vervallen’ verklaard en vervangen door nieuwe doctrines zoals Uitruk op Maat, Gebiedsgerichte opkomsttijden, Grootschalig Brandweeroptreden, en het Specialistisch Optreden. ‘Stuk voor stuk goede professioneel doordachte initiatieven die alle steun verdienen’ aldus de stelselverantwoordelijk minister van JenV in zijn reactie vijf jaar geleden (Kamerstuk 29517, nr. 189). Maar is dat ook zo?
Maatregelen om de geconstateerde krimp een halt toe te roepen blijven vooralsnog uit. Sterker nog, het Veiligheidsberaad en Brandweer Nederland zeggen op grond van de voorgenomen bezuinigingen gedwongen te worden om zo’n honderd vrijwillige brandweerposten te sluiten en afscheid te nemen van 2000 tot 2.500 vrijwilligers. Dat is waarom wij ons zorgen maken over de brandweerzorg in het algemeen en de rol van de brandweer in onze samenleving, zeker in het kader van de civiele bescherming. Daarom pleiten wij al jaren voor investeringen in plaats van bezuinigingen. Het kan en mag niet zo zijn dat er in Nederland volop wordt geïnvesteerd in de paraatheid van defensie en de paraatheid van andere ketens terwijl de brandweer als spil in de hulpverlening bij rampen en civiele bescherming steeds verder wordt uitgehold.
In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat ook een brandweereenheid zich maar met één ding tegelijk kan bezighouden. Dat kan zijn veiligheid bieden aan de inwoners in de eigen gemeenschap of de helpende hand reiken aan een buurregio. Als dat laatste niet kan als gevolg van de noodzaak van het eerste dan staat de rampenbestrijding, waarbij regio’s immers rekenen op de burenhulp, er beroerd voor. Wij vinden dat in het kader van de stelselverantwoordelijkheid van de minister er een taak ligt voor de Rijksoverheid om zorg te dragen dat er voldoende veerkracht in de gehele organisatie gegarandeerd wordt en zo de rampenbestrijding de mogelijkheden biedt waar onze inwoners op rekenen.
Een ander nijpend probleem is het aanhoudend gebrek aan samenwerking tussen de veiligheidsregio’s. Volgens het NIPV wordt voor het grootschalig optreden de interoperabiliteit van de veiligheidsregio’s bevorderd. In de praktijk daarentegen zien we dat veiligheidsregio’s vooral leunen op hun autonome bevoegdheden en zelf allerlei verschillende concepten bedenken. We zijn dan ook erg benieuwd naar de uitkomsten van het onderzoek dat de Inspectie Justitie en Veiligheid momenteel uitvoert. De Inspectie JenV wil onder meer weten of de brandweer voldoende goed toegerust personeel en voldoende middelen heeft om een groot incident langdurig te bestrijden.
Onze reactie op de verzamelbrief van 6 februari 2025
- Wetgevingstraject herziening Wet veiligheidsregio’s
De VBV is verzocht om advies uit te brengen over het conceptwetsvoorstel voor de eerste tranche van de wijziging van de Wet veiligheidsregio’s. In ons advies hebben we ons beperkt tot het beknopt formuleren van onze standpunten in het beoogde format. Wij gaan ervan uit dat we ook worden betrokken bij de verdere ontwikkelingen in het herzieningsproces. Ook voor wat betreft de resterende tranches. In de richting van uw Kamer doen we de oproep om in dat proces nadrukkelijk stil te staan bij de consequenties van de regionale autonomie en het versterken van de democratische legitimiteit.
Want steeds meer gemeenteraden staan buitenspel waar het onder meer gaat om het op grond van artikel 3a van de Wet veiligheidsregio’s vaststellen van de doelen die de gemeente nastreeft betreffende de brandveiligheid en de werkwijze en kwaliteit van de brandweerzorg. Dat geldt ook voor de invloed van de raden op de regionale risicoprofielen, beleids- en dekkingsplannen. Met een afschrift van onze brief aan de Commissaris van de Koning in Zeeland hebben wij uw Kamer oktober 2024 nog geïnformeerd over de onzekere situatie in de veiligheidsregio Zeeland en de grensoverschrijdende samenwerking met België. Vooralsnog is er niemand die de veiligheidsregio aanspreekt op de geconstateerde tekortkomingen.
- PTSS bij de brandweer
Momenteel wordt in het Landelijk Overleg Arbeidsvoorwaarden Veiligheidsregio's (LOAV) onderhandeld over de ‘Regeling erkenning en aanspraken PTSS als beroepsziekte’. Deze regeling moet duidelijkheid bieden over rechten, aanspraken en de procedure waar het gaat om medewerkers van de veiligheidsregio’s die door de specifieke aard van hun werk psychisch arbeidsongeschikt zijn geraakt en waarbij de diagnose PTSS is gesteld. Wij zijn hoopvol dat binnenkort overeenstemming zal worden bereikt over deze regeling voor zowel beroeps- als voor vrijwilligers.
Wij hebben - met steun van de vakbonden – hierbij nadrukkelijk de wens uitgesproken om voor alle 25 brandweerregio’s één laagdrempelig, onafhankelijk en gegarandeerd vertrouwelijk landelijk steunpunt aan te bieden dat direct toegang biedt tot gespecialiseerde zorg. E.e.a. in lijn met de uitgangspunten die Brandweer Nederland in 2016 daarover zelf heeft geformuleerd.
Aanvullend willen we nog wijzen op het feit dat de verantwoordelijkheid van de werkgever niet eindigt bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst. Hoe vervelend ook maar de gevolgen van een gebeurtenis met grote impact houden zich niet aan die tijdsspanne. Daarom zijn wij ook erg blij met de brede steun in de Kamer voor het voorstel om te komen tot één nationaal PTSS-instituut en zien de reactie van het kabinet op de initiatiefnota over de aanpak van PTSS bij geüniformeerde beroepen met grote belangstelling tegemoet.
- Behoud brandweervrijwilligheid
Het spreekt voor zich dat wij het behoud van vrijwilligheid bij de brandweer een belangrijk uitgangspunt vinden. Naar onze overtuiging is vrijwilligheid bij de brandweer springlevend. De brandweer in Nederland is immers van oudsher een vrijwillige organisatie. Intrinsieke motivatie en de inzet voor het maatschappelijk belang in de eigen leefomgeving zijn hierbij belangrijke drijfveren. Hiervoor bestaan gelukkig geen juridische belemmeringen.
Die belemmeringen ontstaan pas als brandweervrijwilligers in de brandweerorganisatie worden ingeroosterd onder afwijkende voorwaarden. Dat specifieke probleem, maar ook de oplossing (het verscherpen van het contrast tussen vrijwillige-en beroeps brandweermensen) waren in 2011 al bekend. Het wordt nu tijd om de juridische problemen op te lossen.
Om de positie van brandweervrijwilligers ook op Europees niveau te verstevigen, heeft de VBV zich aangesloten bij de Europese brandweer organisatie i.o. (European Summit of Firefighters). Helaas was de VBV bij de eerste twee bijeenkomsten in resp. Parijs en Brussel als enige organisatie vanuit ons land aanwezig. Wij misten daar Brandweer Nederland en hebben bij de oprichtingsvergadering in Brussel ruimte gevraagd zodat zij alsnog aan kunnen sluiten. Daarnaast hebben wij alle Nederlandse Europarlementariërs in een brief gevraagd om steun voor de oprichting van een Intergroep over veerkracht, civiele bescherming en crisisbeheersing binnen het Europees Parlement. Wij zouden het zeer op prijs stellen als ook de fracties in de Tweede Kamer hun steun voor dit initiatief zouden uitspreken. De formele oprichting van de nieuwe organisatie is voorzien op 21 mei aanstaande.
- Brandweerkerndata
Een ander probleem is het gegoochel met de brandweerkerndata. Hierover is uw Kamer al eerder geïnformeerd (Kamerstuk 29517, nr. 210). Gegeven het maatschappelijk belang in betrouwbare gegevens m.b.t. de brandweerzorg, hebben ook wij met enige regelmaat onze zorg uitgesproken. In de nu voorliggende verzamelbrief staat weliswaar een verwijzing naar de brandweerkerndata, maar ontbreekt de bijbehorende inhoudelijke informatie. Toch willen wij hier kort stilstaan bij de (on)betrouwbaarheid van de ‘Kerncijfers Personeel’.
Want het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV), die op verzoek van de 25 veiligheidsregio’s actuele cijfers over brandweerzorg en crisisbeheersing publiceert, slaagt er klaarblijkelijk nog niet of onvoldoende in om te zorg te dragen voor een gedegen en betrouwbare dataset waarin inzicht in de ontwikkelingen in de personele capaciteit van de brandweer wordt geboden.
De verschillen in het gepubliceerde cijfermateriaal roepen telkens vragen op. Zo is er een aanzienlijk verschil tussen de aantallen repressief brandweerpersoneel (23.093 personen) per 31 december 2020 in de ‘Factsheet Brandweerkerndata’ en de publicatie van de aantallen over de het jaar jaren 2021 t/m 2023 (22.383 personen) door het NIPV. Een plausibele verklaring voor de daling van 710 personen in repressieve dienst geeft het NIPV helaas niet. Ook ontbreekt een verklaring voor de nogal afwijkende cijfers van het NIPV met de eigen cijfers van de veiligheidsregio Zuid-Limburg. Zuid-Limburg heeft naar eigen zeggen op dit moment zo’n 200 beroepsbrandweerlieden en nog zo’n 550 brandweervrijwilligers in dienst. Gelet op deze onduidelijkheden, vragen wij nogmaals om betrouwbare gegevens om trends en ontwikkelingen te kunnen monitoren.
Kabinetsreactie Universiteit Twente rapport Leren van twee vuurwerkrampen
De vraag welke risico’s burgers en brandweerlieden lopen bij vuurwerkbranden is naar ons oordeel uitvoerig en ook overtuigend beantwoord in het rapport ‘Leren van twee vuurwerkrampen’ van de Universiteit Twente. Daarom was er in het afgelopen jaar vaak uitgebreid aandacht voor de opslag van vuurwerk in woonwijken. De reactie op het rapport zorgde in het najaar van 2024 weer voor deining. Ook blijven de deskundigen het oneens of consumenten vuurwerk massaexplosief kan zijn. Zolang dit niet duidelijk is, vindt de VBV dat er bij het bestrijden van branden waar vuurwerk is opgeslagen de brandweer defensief moet optreden. Daarom pleiten wij ervoor om consumenten vuurwerk niet op te slaan in de directe omgeving van woningen. Bij dit pleidooi vinden wij gelukkig het Veiligheidsberaad en Brandweer Nederland aan onze zijde.
Arbeidsveiligheid / arbocatalogus brandweer
Het CBS kwam in mei 2024 met het bericht dat van alle beroepsgroepen politiepersoneel en brandweerlieden het vaakst te maken hadden met een ongeval tijdens het werk, dat resulteerde in een of meer dagen verzuim. Dat vinden wij een verontrustende ontwikkeling die past in een patroon. Want hoewel op grond van aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid al in 2010 door de stelselverantwoordelijk minister werd aangekondigd (Kamerstuk 26956, nr. 69) dat de systematische, centrale registratie en evaluatie van branden en ongevallen en de daaruit voortkomende leerpunten als wettelijke taak aan het NIFV (nu: NIPV) zou worden toebedeeld, is zo’n centrale registratie nog steeds niet gerealiseerd. Het gevolg is dat wij m.b.t. oorzaak en gevolg van deze ongevallen volledig in het duister tasten en geen passende vervolgstappen kunnen worden genomen.
Al in 2015 beloofde het Veiligheidsberaad verbeteringen op het gebied van arbeidsveiligheid en arbeidsongevallen bij de brandweer. Niet in de laatste plaats vanwege de zorgelijke bevindingen van de Arbeidsinspectie. Omdat het opvolgen van aanbevelingen en het naleven van afspraken te wensen overliet, vroeg de minister van JenV begin juni 2023 de sociale partners om werk te maken van arbeidsveiligheid in het algemeen en de ‘Arbocatalogus Brandweer’ in het bijzonder. Sindsdien is echter geen enkele vooruitgang geboekt. Sterker nog, van de enige twee nog positief getoetste deelcatalogi is de geldigheidstermijn inmiddels vervallen. Daarom hebben de werknemersorganisaties in een brief aan de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio (RCDV) en het NIPV opgeroepen werk te maken van verbetering. Van het NIPV is een reactie ontvangen, van de RCDV nog niet. Wellicht dat de staatsecretaris van JenV haar stelselverantwoordelijkheid nogmaals kan laten gelden om de zorgplicht van werkgevers bij het Veiligheidsberaad en het NIPV onder de aandacht te brengen.
Tot slot
Gegeven de actuele omstandigheden zijn wij in onze afsluiting wat minder positief dan de staatsecretaris in haar verzamelbrief. Ook wij blijven ons inzetten om onze burgers en hulpverleners – nu en in de toekomst – veilig te houden. Dat vraagt om investeringen in het versterken van de brandweerzorg en de civiele bescherming en niet om bezuinigingen. Daarover gaan wij graag in gesprek met uw Kamer en het Kabinet en zijn we gaarne bereid om over het bovenstaande een nadere toelichting te geven. Wij wensen u alvast een constructief overleg met de bewindspersonen tijdens het komende Commissiedebat. Leden van ons bestuur zullen hierbij aanwezig zijn.
Met vriendelijke groet,
Namens de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers
Marcel Dokter
voorzitter