De afgelopen week gebeurden er een paar bijzondere dingen.
In Wilnis, het dorp waar ik woon, verongelukte in de nacht van 4 op 5 mei 1943 een Britse Vickers Wellington met aan boord een Canadese bemanning. Deze jonge mensen gaven hun leven voor onze vrijheid en liggen begraven in een dorpje in een land ver van huis, waarvan zij voor de Tweede Wereldoorlog wellicht nooit hadden gehoord.
Elk jaar op 4 mei worden zij geëerd en herdacht op de begraafplaats met het Canadese volkslied als besluit van de herdenking. In het kader van 80 jaar vrijheid probeer ik samen met een in Engeland wonende Nederlandse huisarts, Jeroen Pinto, het voor elkaar te krijgen om het bevrijdingsvuur dat vanuit Wageningen naar Wilnis wordt gelopen, door te sturen naar Canada. Naar de geboorteplaats van Robert Moulton. De piloot van de Vickers Wellington. Het ziet er inmiddels naar uit dat leden van het Canadese 412 squadron meelopen met het vuur van Wageningen naar Wilnis en dat het vuur daarna via Eindhoven naar Canada wordt gevlogen. Daar zal Jeroen Pinto het op 8 mei ontsteken ter nagedachtenis aan al die jonge mensen die hun leven gaven voor onze vrijheid. Als dit allemaal lukt is dat heel bijzonder.
Een volgende bijzondere gebeurtenis was donderdag 27 maart.
De Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers is aangesloten bij de Coalitie voor Veiligheid. Een club waar vakorganisaties voor geüniformeerde beroepen zijn aangesloten. In Baarn werd de algemene ledenvergadering georganiseerd en daarna een ontmoeting met de minister van defensie, de heer Ruben Brekelmans. Die vertelde opnieuw (lees hier de toespraak) dat wij volgens hem niet meer leven in vrede. Ook niet in oorlog maar in de grijze overgangsfase tussen die twee. Dat het Nederlandse leger moet groeien van veertigduizend mensen nu naar tweehonderdduizend mensen uiteindelijk. Dat is een enorme uitdaging. Zelfs als daarbij een groot deel moet worden gevormd door een flexibele schil van reservisten. Maar onvermijdelijk aldus de bewindspersoon want, wij moeten in de vrije wereld een zo grote en sterke macht ontwikkelen dat onze mogelijke tegenstanders (lees het Rusland van Putin) zich realiseren dat er in een oorlog voor hen niets valt te winnen.
Volgens de VBV betekent dat dan ook dat er in ons land ook een sterke macht moet worden ontwikkeld om goed voorbereid te zijn als het toch mis gaat. Dat wij organisaties hebben die, anders dan in vredestijd, langdurig ingezet kunnen worden om de inwoners van ons land te helpen en te beschermen. In dit verband wordt ook wel gesproken over de 'derde hoofdtaak van de krijgsmacht': “ondersteuning bij rampenbestrijding, rechtshandhaving en humanitaire hulp. Hiervoor wordt jaarlijks 674 miljoen euro uitgegeven. De Algemene Rekenkamer concludeerde dat het risico bestaat dat defensie door gebrek aan personeel deze taak niet goed kan uitvoeren wanneer ook de bescherming van het bondgenootschappelijk grondgebied actief moet worden bevochten.
Tot 1986 bestond in Nederland de Bescherming Burgerbevolking (BB). Het volledige Nederlandse brandweer personeel was ook automatisch lid van de BB. Na het opheffen van de BB werd een deel van de civiele bescherming belegd bij de brandweer. Maar bij gebrek aan oorlogsdreiging zijn inmiddels alle spullen weggedaan en is de Leidraad Brandweercompagnie vervallen verklaard. Zo konden heel eenvoudig veel mensen en middelen worden wegbezuinigd. Nu wij herontdekken dat leven in vrijheid niet vanzelfsprekend is en een prijs heeft, vindt de VBV dat opnieuw moet worden geïnvesteerd in veiligheid en civiele bescherming.
Als brandweermensen vanwege hun aanstelling ook automatisch reservist zouden zijn, dan kunnen zij ook worden ingezet voor de derde hoofdtaak van de krijgsmacht. Dit vraagt natuurlijk om goede afstemming en regie tussen het ministerie van Defensie en het ministerie van Justitie en Veiligheid. Want er moet ook voldoende potentieel blijven voor het uitvoeren van de normale brandweertaken. Maar er stroomt direct een grote groep van 19.000 mensen in die opgeleid en getraind zijn om aan burgers hulp te verlenen, en gewend zijn te handelen onder stress en tijdsdruk in onveilige situaties.
Het is bovendien efficiënt want het voorkomt het optuigen van een nieuwe organisatie en het stelt dit deel van het veiligheidswerk onder nationale regie. Zo kunnen de schaarse mensen en middelen daar worden ingezet waar zij het hardst nodig zijn en de krijgsmacht kan zich dan volledig concentreren op de twee andere hoofdtaken.
Als we het voor elkaar krijgen dat wij uiteindelijk door de afschrikking de vijand overtuigen dat hij ons beter met rust kan laten, dan hebben wij ondertussen een robuust veiligheidsvangnet opgetuigd waar wij ook in vredestijd veel voordeel van kunnen hebben. Bijvoorbeeld bij natuurbranden en overstromingen als gevolg van klimaat verandering. Het voorkomt bovendien herdenkingen van mensen zoals die bemanning uit Canada “who gave their today for our tomorrow”.
Laten wij hen blijven herinneren als waarschuwing om niet af te wachten maar nu in actie te komen.
Daar gaat de VBV voor en daar kunnen onze leden op rekenen.
Marcel Dokter
voorzitter.