Bij onze leden in de veiligheidsregio Noord-Holland Noord (VRNHN) is de jubelstemming over de beloofde extra miljoenen plotseling omgeslagen in droefheid. Ook lijkt de herinnering aan de kritieke paraatheidsproblemen ineens als sneeuw voor de zon verdwenen. Want volgens een artikel het Noordhollands Dagblad gaat het nu wéér pijn doen. Het Algemeen Bestuur (AB) verzocht de veiligheidsregio namelijk om scenario's voor een mogelijke bezuinigings-taakstelling vanaf 2026 van 1%, 3%, 5% en 7% uit te werken. De ambtelijke organisatie heeft vervolgens invulling gegeven aan deze opdracht. Nu is het de beurt aan de gemeenteraden om zich nu over de voorstellen te buigen. De ondernemingsraad van de VRNHN heeft - bij hoge uitzondering - in een brief aan de gemeenteraden ook zijn zorgen geuit.
Al sinds de regionalisering van de brandweer in de VRNHN hebben forse bezuinigingen geleid tot een kaalslag in de kazernes en daarmee een zorgwekkende krimp van de operationele capaciteit van de brandweer. Bijkomend hebben de onrealistische reorganisatieplannen in het voorjaar van 2022 gezorgd voor diepe krassen op de ziel van mensen die zich dag en nacht inzetten voor de veiligheid van mens en dier in de regio. De aanhoudende mengeling van bezuinigingen en onbezonnen beleid werkt sterk ondermijnend voor de intrinsieke motivatie van vrijwilligers.
Zoals ook door de ondernemingsraad terecht wordt gesteld, zijn de voorstellen linksom of rechtsom nadelig voor de kwaliteit van de uitvoering van de wettelijke taken van de VRNHN. In het bijzonder voor de kwaliteit van de brandweerzorg, die in de VRNHN in de afgelopen 10 jaar al flink aan slagkracht heeft ingeboet. In plaats van een stap vooruit zet het AB van de VRNHN met haar bezuinigingsopdracht een stap achteruit. Dat vinden wij zeer onverstandig en niet te rijmen met de oproep om te investeren in de weerbaarheid tegen toenemende dreigingen en de mogelijke gevolgen daarvan voor de samenleving. Vooral voor een veiligheidsregio die zegt bij (klimaat)rampen en crises klaar te staan voor haar inwoners.
Op enkele bezuinigingsvoorstellen geven we graag een inhoudelijke reactie. Want in afwijking van het door het AB vastgestelde uitgangspunt dat er niet zou worden bezuinigd op het aantal brandweerposten en vrijwilligers, behoort een greep in de personeelskas van de brandweervrijwilligers ook tot de aangedragen besparingsopties. Dit voorstel wordt de burgemeesters en de korpsleiding niet in dank afgenomen. Niet in de laatste plaats vanwege het ontbreken van voorstellen om te snijden in het management.
Het verlagen van de jaarlijkse vergoeding voor de brandweervrijwilligers, die in overwegende mate ten goede komt aan de lokale personeelsverenigingen, is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Het voorstel is ook niet in overeenstemming met het door het AB vastgestelde uitgangspunt dat er niet zou worden bezuinigd op het aantal brandweerposten en vrijwilligers. Bovendien beschouwen wij deze vergoeding als een zeer belangrijke collectieve arbeidsvoorwaarde. Het eenzijdig wijzigen van deze vergoeding is strijdig met de afspraken in de CAR(-UWO) Veiligheidsregio’s.
Verder wekt het afstoten van materieel met een ‘lagere repressieve meerwaarde’ de indruk dat het bij de repressieve tak nog wel met een ‘tandje minder’ kan. Uiteraard kan dat, maar dat gaat wederom ten koste van de toch al beperkte slagkracht. Een betere, naar onze mening meer voor de hand liggende optie om de structurele uitgaven te dempen is de ‘repressieve meerwaarde’ van het aantal staffuncties eens serieus in overweging te nemen.
Ook het voorstel om het materieel en middelen t.b.v. de Incidentenbestrijding Gevaarlijke Stoffen (IBGS) te versoberen, door het gaspakkenteam op te heffen, rammelt en is wel erg voorbarig. De uitgangspunten zijn in strijd met de in vigerende wet- en regelgeving gestelde eisen voor de bestrijding van ongevallen met gevaarlijke stoffen. De ‘landelijke visie op incidentbestrijding van gevaarlijke stoffen’ is bovendien niet nieuw, maar stamt uit 2014. Verder is onduidelijk wat deze ‘visie’ betekent voor de uitvoering van een belangrijke kerntaak van de brandweer. Mede om deze reden onderzoekt de Inspectie Justitie en Veiligheid nu in hoeverre de brandweer is voorbereid op de bestrijding van complexe incidenten.